Een pup kan op 6 weken leeftijd een kleine enting krijgen tegen parvo en hondeziekte. Deze enting wordt meestal al bij de fokker gegeven. Wij enten de pup dan weer op een leeftijd van 9 weken en 12 weken. Daarmee zijn ze beschermd tegen parvo, ziekte van Weil, hondeziekte en HCC, een leverziekte. Al deze ziekten zijn ofwel dodelijk, of ze verwoesten de gezondheid van de hond.
Volwassen honden moeten daarom jaarlijks geënt worden. Als ze ruim een jaar oud zijn, worden ze opnieuw geënt met een cocktail. Daarna krijgen ze op 2 en 3 jarige leeftijd een kleine cocktail (alleen de ziekte van Weil en para-influenza). Op 4 jarige leeftijd volgt dan weer de grote cocktail die vervolgens 1 x per 3 jaar gegeven wordt. Tussendoor enten wij alleen de ziekte van Weil en Para-Influenza.
Een ander voordeel van een jaarlijks bezoek aan de dierenarts is de algehele controle van uw dier. Mogelijk komen gezondheidsproblemen zo eerder aan het licht.
Oude honden worden wat meer gevoelig voor ziekten. Juist voor deze groep is enten heel erg belangrijk, evenals de jaarlijkse gezondheidscontrole.
Welke andere entingen zijn er er wanneer zijn die nodig:
Hondsdolheid (rabiës)
De enting tegen Hondsdolheid is nodig wanneer de hond de grens over gaat. Deze enting moet dan minimaal 3 weken voor de vertrekdatum zijn gegeven.
Kennelhoest
Kennelhoest is een verzamelnaam voor elke besmettelijke keelontsteking. Tegen het paraïnfluenzavirus en de Bordetella-bacterie, is een enting beschikbaar. Deze enting is vooral belangrijk als uw hond in pension gaat of veel in wisselende groepen verkeert, bv bij een hondensportvereniging of een uitlaatservice. De enting wordt éénmaal per jaar toegediend in de vorm van een neusdruppel of oraal.