Waarom en wanneer is castratie zinvol?
De redenen voor castratie van de reu kunnen natuurlijk van medische aard zijn: het voorkómen van teelbalkanker, voorkómen van de prostaatontsteking en een verminderde kans van 95% op een voorhuidontsteking met pussende uitvloeiing uit de penis.
Maar in de meeste gevallen wordt de hond gecastreerd om gedragsredenen. Castratie kan ervoor zorgen dat uw hond een aangenamere en minder dominante huisgenoot wordt. Hij zal ook minder fel reageren op andere reuen of uw hond zal minder de neiging hebben om in en om het huis een territorium af te bakenen door overal te plassen.
Nadelen van castratie: de structuur van de vacht kan iets veranderen. Vooral langharige honden kunnen en wat minder gemakkelijk kambare vacht krijgen, honden met halflang haar krijgen soms een beetje langer haar aan de flanken.
Meer eetlust en dus dikker worden: sommige rassen hebben hier al aanleg voor, bijvoorbeeld de labrador. Na de castratie wordt de stofwisseling wat trager en neemt de eetlust toe met als gevolg dat de hond aankomt. Regelmatig wegen is daarom noodzakelijk, evenals het verminderen van de voeding met 10-20%.
Op welke leeftijd kan een hond gecastreerd worden?
Castratie doen wij vanaf ongeveer 6 maanden leeftijd. Jonger kan ook, maar vanwege de narcose hebben we toch graag dat de hond 6 maanden oud is. Bij kleine rassen kan het soms op jongere leeftijd al nodig zijn en dan is dat geen probleem. Maar het maakt overigens niet uit hoe oud de hond is: castratie heeft op elke leeftijd resultaat.
Implantaten
Hierbij wordt er een implantaat ingebracht met een naald onder de huid. Dit implantaat geeft een tijdelijke onvruchtbaarheid van 6 maanden, de testikels worden heel klein en de hond gedraagt zich gecastreerd.
Het is heel zinvol om dit te doen als u twijfelt of castratie voor uw hond wel de juiste beslissing is. Een operatie is immers niet meer terug te draaien, maar het implantaat is na ongeveer 6 maanden uitgewerkt en dan is de reu weer helemaal het mannetje.
De operatie
De hond moet nuchter zijn voor de operatie, dit houdt in dat deze vanaf de avond voor de operatie niks meer mag eten. Dit is om complicaties als braken van voedsel tijdens de narcose te voorkomen. Drinken mag wel, zo lang het maar uitsluitend water is en het kleine beetjes zijn.
Na een kort pre-anaesthetisch onderzoek wordt een infuusnaaldje ingebracht en krijgt de hond een roes. Hier kunt u bij zijn. Dan wordt ook alvast een pijnstiller geprikt. Vervolgens wordt de hond in de OK dieper onder narcose gebracht en krijgt hij zuurstof via een tube, soms als het nodig is ook narcosegas. Tijdens de operatie controleren wij het zuurstofgehalte in het bloed, de hartslag en de ademhaling met een pulse-oxymeter. Bij de operatie gebruiken we ook veel locale verdoving om de napijn te verminderen en een minder diepe narcose nodig te hebben. De hond krijgt Arnica om een spoedig herstel te bevorderen. Na de operatie blijft hij nog enkele uren bij ons voor observatie en gaat dan naar huis als hij weer helemaal wakker is. Meestal is dat 3 uur na de operatie. Hij krijgt dan nog voor een paar dagen pijnstillers mee en een zachte verkoelende zalf voor het wondgebied. Soms is een Pet shirt handig om te voorkomen dat hij vee aan de wond likt of de hechtingen er voortijdig uithaalt
Nazorg
Uw hond kan na de operatie nog wat onrustig zijn door de operatie en de naweeën van de narcose. Uw kunt uw hond gewoon uitlaten en normaal laten lopen. Houdt hem wel aangelijnd en hou de wandeling de eerste dagen beperkt tot alleen uitlaten. De dag van de operatie mag hij alleen nog kleine beetjes eten en drinken hebben. Dit is om de maag en darmen weer langzaam actief te laten worden na de narcose. De volgende dan mag uw hond weer normaal eten en drinken. Misselijk zijn en braken is niet gewenst. Als dit zich voordoet, bel ons dan even, het is gemakkelijk te verhelpen en uw hond knapt sneller op.